Woensdagavond kondigde de weerman aan dat het enkel aan de kust en in de Ardennen zou sneeuwen. Het deel daartussen zou niet bedeeld worden.
Euforie de volgende ochtend toen ik witte watjes zag neerdwarrelen en de beste baan zoeken naar hun eindbestemming die ze vlinderend lijken te selecteren. Klaar om samen de hoeken van oppervlaktes af te ronden, om bruggen, heuvels en gebouwen zoals Christo in te pakken. Tot alles egaal en rustgevend wordt, zonder uitschieters, zonder onderscheid.
Ik ga naar buiten, maar blijf onder het afdakje aan de voordeur staan. Daar voelt het warmer en word ik niet nat. Alles klinkt anders wanneer het sneeuwt; intiemer en kortbij. Aan mijn linkerzijde strijkt een roodborstje neer. Telkens het omhoog springt, laat het afdrukken na in de dunne sneeuw, stempels. Rechts duikt vanachter een muurtje de witte poes van de buren op; bijna onzichtbaar in het witte landschap. Ze drukt zich zo diep ze kan en gaat centimeter per centimeter vooruit, maar wacht vooral af tot het vogeltje ook een inspanning levert om dichterbij te komen.
“Let’s meet halfway, my little almost ex-friend”
Ik hou niet van sneeuw, maar kijk er graag naar. En nu lees ik er graag over ook. Je blog vind ik erg mooi. Ik kijk er ook graag naar. 🙂
LikeLike