11 april 2021
Spiegelbeelden is de psychologische thriller waar ik momenteel aan werk. In korte stukjes stel ik de hoofdpersonages en de thema’s voor, zonder al te veel over de plot te verklappen. Dit is het tweede stukje.
De Zieners
Dorinda en ik kijken naar Werk Ohne Autor, een film uit 2018 van Florian Henckel Von Donnersmarck die er twee Oscarnominaties voor ontving. De film gaat over Kurt, een in het naoorlogse DDR levende jongen. Eén van de verhaallijnen beschrijft hoe hij de kunstenaar in zichzelf ontdekt en een weg langs kunstscholen aflegt, op zoek naar een eigen stijl. Een (te zeer) op Joseph Beuys geïnspireerde leraar voelt het talent wanneer hij de klas vraagt wie er vandaag iets heeft geobserveerd. Kurt antwoordt dat hij zes cijfers zou kunnen opsommen en dat niemand daar iets aan zou hebben tenzij het nadien de winnende lottocijfers blijken te zijn. Als Kurt voor het eerst door de wandelgangen van een kunstschool in Düsseldorf loopt, passeert hij langs een tiental student-kunstenaars die elk op hun manier aan het werk zijn. Het is een onnozele weergave waarin het lijkt alsof iedereen aan het ijlen is en in zijn/haar eigen wereld zit waar niemand hen begrijpt. Je voelt doorheen de film dat de makers wel een liefde voor kunst moeten hebben, maar de kunstwereld toch liefst als een groep gedrogeerde zonderlingen voorstelt omdat ze geloven dat dit hun film geloofwaardiger maakt.
Goede kunstenaars hebben een bijzonder goed ontwikkeld observatievermogen. Ze kunnen de lagen van de oppervlakkigheid afpellen en de kern tonen. Het zijn (nuchtere) zieners, heldere geesten, die dingen in vraag stellen zonder in herhaling te vallen. Zo wil ik ze in Spiegelbeelden tonen, mijn ode aan de kunst, het verhaal van meestervervalser Dré Distelmans. En ook kunstvervalsers zijn geen dromerige amateurs. Hun werken kunnen zo hoogstaand zijn dat de grootste experten er niet aan twijfelen dat ze in het brein van een meester ontstonden en door hem werden uitgevoerd. Op dit soort stille erkenning kickt iemand als Dré Distelmans.